|
||||||||
|
Sommige artiesten worden nog beter met het klimmen van de jaren. De nu 83-jarige tenorsaxofonist Charles Lloyd is zo een artiest. Een constante in Lloyds’ carrière is dat hij altijd zijn zin heeft gedaan zonder zich op te sluiten in muzikale hokjes of zich iets aan te trekken van de heersende muzikale trend én wanneer dat om bepaalde (spirituele) redenen niet meer kon of hoefde of hij een andere richting uit wou, er tijdelijk mee stopte. Zo staat hij mee aan de wieg van de flower power en bereikt zelfs tegen het eind van de jaren zestig met zijn eigen kwartet, een cross-over van traditionele en free jazz, rock en wereldmuziek, een soort popster status in het zog van de lp ‘Dream Weaver’ (1966) en de millionseller ‘Forest Flower’ (1967) als leider van een jonge band met toekomstige jazzgrootheden als Keith Jarrett op piano, Jack DeJohnette op drums en Cecil McBee op bas. Eveneens zijn ongewone samenwerkingen met The Beach Boys en The Doors zijn bijzonder. In 1981 herlanceert Lloyd kortstondig zijn kwartet na een ontmoeting met de Franse jazzpianist Michel Petrucciani waarna hij zich terugtrekt. Na die onderbreking neemt hij de draad definitief terug op bij het Duitse platenlabel ECM in 1989, een samenwerking voor wat een reeks van 16 cd’s op rij zou worden die zou aanblijven tot 2013. Vanaf 2015 keert hij na 30 jaar terug naar het Blue Note label met ‘Wild Man Dance’. Op dat label verschenen inmiddels 6 albums waarvan 3 americana albums onder de noemer Charles Lloyd & The Marvels een fusie tussen jazz en country met medewerking van Bill Frisell (gitaar) en Greg Leisz (steel gitaar) waarvan zonet het derde album ‘Tone Poem’ verscheen. Charles Lloyd werd 3 jaar geleden 80 en dat werd uitgebreid gevierd met een reeks concerten o.a. in zijn thuisbasis Santa Barbara in het 150 jaar oude Lobero theater waar hij het meest van al heeft gespeeld. Daarvan is vorig jaar een live opname verschenen met als titel ‘8: Kindred Spirits, Live from the Lobero’ een soort overzicht van zijn carrière waarmee Lloyd nu de wereld rondtoert. Lloyd bekend om zijn spirituele jazz met een zachte John Coltrane tenortoon met opbouwende stijgende en dalende notenreeksen is nooit beter geweest. Sinds zijn heropstanding in 1989 is Lloyd productiever dan ooit en tourt hij de wereld rond, een zoeker die de wereld probeert te veranderen met geluid. Wie hem de afgelopen 10 jaar bezig zag op Jazz Middelheim en Gent Jazz weet dat Lloyd iemand is met oog voor de traditie maar tegelijk de blik op de toekomst. Zo worden oude bekende nummers in de loop van de tijd meermaals inventief geherinterpreteerd. Lloyd is er steeds in geslaagd om zich te omringen door talentrijke muzikanten: pianisten, bassisten en drummers. Pianisten: Keith Jarrett, Geri Allen, Michel Petrucciani, Brad Mehldau, Jason Moran…; contrabassisten: Larry Grenadier, Joe Sanders, Harish Raghavan…; drummers: Billy Higgins, Gerald Cleaver, Eric Harland… Ook vandaag op 83 jarige leeftijd, speelt Lloyd met veel jongere muzikanten, waarvan de gemiddelde leeftijd ver onder de zijne ligt, een combinatie van talent en ervaring. En zo belandt Lloyd op deze doordeweekse dinsdag in de Roma. In het gezelschap van gelijkgestemde zielen als de uitstekende pianist Gerald Clayton, de prachtig evenwichtig bassende Reuben Rogers en de subtiele percussieve slagkracht van Kenrick Scott staat er een droomkwartet op het podium. Het eerste stuk van de avond zou je als kennismaking kunnen duiden: Lloyd en zijn 3 kompanen tasten mekaar wat ongemakkelijk af met vooraan Lloyd die de toon zet op tenorsax waarna de andere 3 loskomen met het oog gericht op de meester. Lloyds’ spel wordt alsmaar zachter en het nummer lijkt plots gedaan maar gaat dan over in luchtig bijna jolig uptempo samenspel dat Lloyd na een poos liever met plezier gadeslaat om dan onder luid applaus te hernemen en de melodie uitblaast. “How Can I Tell You” ontplooit zich als een zalige ballade aangebracht met zachte melodieuze saxofoon frasen in een subtiele begeleiding van piano, contrabas en brushes die Lloyd’s spel accentueren. Mooi, prachtig, woorden schieten tekort. Bij het volgende stuk zoekt Lloyd al snel de uitdaging op met zijn muzikanten die in een verbluffende interactie mekaar muzikaal bevruchten en soleren met een even subtiele als indrukwekkende drumsolo van Kenrick Scott. Lloyd staat erbij, lacht en geniet. Het publiek volgt aandachtig elke beweging en trakteert telkenmale Lloyd op applaus wanneer hij start of stopt met spelen. Het volgende stuk start dramatisch met Lloyd aan de dwarsfluit met subtiele achtergrond instrumentatie waarin Reuben Rogers’ contrabas geleidelijk naar voren schuift en een oosterse ritmiek evoceert. Een groove wordt opgebouwd met verhoogde percussieve inbreng van Scott waarna Lloyd aanstuurt op een funkier ritme voor wat een ritmisch samenspel wordt met muzikale hoogstandjes tussen piano, contrabas en drums. Llloyd doet zowaar een dansje, herneemt op zijn eigen wijze en sluit af. Band en publiek genieten volop. Sfeer is wat de uitvoering van de traditional “La Llorona” zo speciaal maakt: een desolate intro aangescherpt met piano- en percussieve accenten en een zacht aangeblazen sax die intenser wordt naar een opklarende finale toe die rust en hoop uitstraalt. Lloyd’s eigen “Island Blues” volgt een traditioneel NO jazz piano stijl maar dan op onnavolgbare jazzy wijze geherinterpreteerd door de uitstekende pianist Gerald Clayton waarbij de anderen maar al te graag aanvullen met eigen accenten en solo’s met een knappe bassolo van Rogers. Lloyd van zijn kant geniet vanop zijn bankje. Lloyd’s oude composities zijn tijdloos zeker als in sé eenvoudige popmelodieën door klassemuzikanten worden uitgepuurd en door geïnspireerd samenspel opnieuw fris gaan klinken. Zo klinkt Lloyd’s eigen “Of Course, Of Course” nog altijd fris en monter zeker als Kenrick Scott mag verbazen met een indrukwekkende drumsolo. Het spelplezier spat er af, Lloyd en co staan er op te kijken en het werkt aanstekelijk vanaf het podium de zaal in. Is spiritualiteit een constante in Lloyd’s spel dan vormt “Nachiketa’s Lament” een mooie afsluiter van een over de hele lijn uitstekend en vermakelijk concert van deze levende legende. Lloyd haalt zijn tarogato (een Oost-Europees rietinstrument dat lijkt op een houten sopraansax) boven en blaast enkele vlinderende golfbewegingen op het instrument, vervoegt Clayton aan de piano en neemt terug zijn tenorsax ter hand voor een ingetogen en weemoedig slot. Nog eenmaal komen er afwisselend stijgende en dalende notenreeksen… Marc Buggenhoudt
|